Batak dorp, Sumatra
Kavel 144
Charles Eugene Henry Sayers (1901-1943)
Batak dorp, Sumatra
linksonder get.
te dateren 1939-42
olieverf op doek, 80×65 cm
Literatuur: Koos van Brakel, Charles Sayers (1901-1943), pioneer painter in the Dutch East Indies, Amsterdam 2004. Op p. 153 een afbeelding van ‘Dukun [Batak priest] in trance’ (publ. in Wereldnieuws no. 17, 17 mei 1941), met een vergelijkbaar Batak dorp.
Charles Eugene Henry Sayers werd op 14 oktober 1901 te Gemoeh op Midden-Java geboren. Zijn vader was aldaar werkzaam op de suikeronderneming s.f. Gemoeh.Op elfjarige leeftijd wordt hij voor zijn schoolopleiding naar Nederland gestuurd. Van 1920 tot 1923 studeert hij aan de Rijksacademie voor Beeldende kunsten te Amsterdam, waar hij lessen volgt van Roland Holst, Derkinderen, Jurres en van der Waay.
Eind 1923 ontvangt hij de Mr. Cohen Gosschalkprijs. Deze prijs wordt jaarlijks toegekend aan de schilder die het beste werk heeft geleverd. En hoewel aan deze prijs tevens een atelier vrij van kosten is verbonden, vertrekt hij naar Parijs. Daar schrijft hij zich in aan de Académie des Beaux Arts en woont de schildersklassen bij van Lucien Simon en Baudouin. Voordat hij in 1927 terugkeert naar Java maakt hij in 1926 een reis naar Egypte. Zijn werk exposeert hij in 1928 in de Kunstkringen van Batavia en Soerabaja.
In 1928 keert hij terug naar Parijs en exposeert in de Galerie Bernheim Jeune en Quotidien en op de 1e Salon des Artistes Français en Le Salon des Artistes Indépendants. De kunstcritici, waaronder Gustave Kahn, hebben slechts lovende woorden voor zijn werk. In 1929 reist hij naar Italië. In 1931 krijgt hij de opdracht om in de grote ontvangstzaal van het Nederlandsch-Indisch Paviljoen op de Internationale Koloniale Tentoonstelling te Parijs drie grote wandschilderingen te maken. Helaas zijn deze schilderingen verloren gegaan toen het paviljoen door een brand volledig werd verwoest. Van het paneel “De hofreis van koning Hayam Wuruk” maakt hij een nieuwe, iets kleinere versie voor het herbouwde paviljoen.
In Parijs onmoet hij de Hongaarse Olga Stern en met haar als zijn vrouw keert hij naar Indië terug. Na de geboorte van hun dochter (Wilhelmina Eveline, Bandoeng 21-11-1931), vestigt het gezin zich op Bali.
In 1934 keert hij terug naar Java. In deze periode ontvangt hij een aantal belangrijke officiële opdrachten. Zo maakt hij in het Paleis-Rijswijk vier kopieën van portretten van Gouverneurs-Generaal, bestemd voor het Departement van Koloniën te Den Haag. Voor het Raadhuis van Soerabaja schildert hij de portretten van de zes burgemeesters van die stad. Voor het Nederlands-Indisch paviljoen op de Wereldtentoonstelling te San Francisco vervaardigt hij in 1938 vier grote wandschilderingen. In 1939 verhuist het gehele gezin naar Sumatra en huurt Sayers een huis te Kaban Djahe.
In de tweede helft van de dertiger jaren exposeert hij zijn werk verschillende keren in Batavia. Wanneer de Japanners Indië binnenvallen, wordt Sayers gevangen genomen en als krijgsgevangene te werk gesteld aan de Birma spoorlijn. Verzwakt door ondervoeding en malaria overlijdt hij op 15 november 1943, slechts 41 jaar oud, in kamp’ Km 114′, Thambyazajat, Birma. Panorama Mesdag organiseerde in januari 1960 nog een overzichtstentoonstelling van zijn werk.
Bron: Website Tropenmuseum over Sayers